Het volk Israël heeft vaak te maken gehad met vijandelijke volken die het hen heel moeilijk maakten.
Als Gideon rechter (richter) is, zijn het de ........ die jaar in jaar uit het land plunderen.
De Midjanieten (Midianieten) worden door Gideon en zijn leger van slechts 300 man weggejaagd (Rechters 6 en 7).
Met name Simson ging de strijd aan tegen de Filistijnen (Rechters 13 e.v.), maar ook David stond tegenover een Filistijn: de reus Goliat (1 Samuel 17).
De Israëlieten werkten als slaven voor de Egyptenaren en God bevrijdde hen door Mozes (Exodus e.v.).
Job (uit het Bijbelboek Job) heeft vier vrienden die hem komen opzoeken als hij alles wat hij had, is kwijtgeraakt. De jongste van de vier is Elihu. Hij neemt als laatste het woord, maar wordt erg boos.
Op wie?
Elihu spreekt, nadat de anderen niets meer wisten te zeggen.
Hij is boos op Job,omdat hij volhoudt onschuldig te zijn en boos op de andere vrienden omdat ze Job voor schuldig houden, terwijl ze niets tegen hem in konden brengen.
In het evangelie volgens Johannes staat dat schriftgeleerden en farizeeën een vrouw die betrapt is op een ernstige zonde, naar Jezus brengen en Hem vragen wat er met haar moet gebeuren.
Wat had deze vrouw gedaan?
Op overspel stond zware straf; de farizeeën en schriftgeleerden zijn erop uit om Jezus op een fout te betrappen.
In de tweede brief aan de Korintiërs zegt Paulus dat God ........ geeft aan wie terneergeslagen is.
In 2 Korintiërs 7:6 staat: "Maar God, die moed geeft aan wie terneergeslagen is."