In Genesis, het eerste Bijbelboek, staat de geschiedenis van Jozef. Hij wordt door zijn broers verkocht en komt in Egypte terecht.
Daar belandt hij onschuldig in de gevangenis, waar hij de schenker en de bakker van ........ treft.
De schenker en de bakker van de farao komen in de gevangenis terecht, wegens een vergrijp tegenover hun heer. Jozef heeft van de gevangenbewaarder de taak gekregen om het eten rond te brengen in de gevangenis en komt in gesprek met deze dienaren van de farao. (Genesis 40.)
Koning Saul leefde later; hij was de eerste koning van Israël.
De eerste hogepriester was Aäron, in het Bijbelboek Exodus, en ook in het Nieuwe Testament wordt de hogepriester vaak genoemd in de verhalen over Jezus en zijn leerlingen.
In het Oude Testament vinden we, vooral in de boeken Leviticus en Numeri, allerlei voorschriften voor het volk Israel.
Over de omgang met de medemens staat er: "Heb je naaste lief ........ ."
Al in het Oude Testament vinden we in Leviticus 19:11 en 18 hoe we dienen te staan ten opzichte van onze naaste.
In het evangelie volgens Matteüs staat dat de farizeeën en de ........ Jezus geregeld aanvallen met strikvragen.
Farizeeën waren de kenners en de hoeders van de wet van Mozes. In de uitwerking van de wet waren ze ook bedreven en bedachten er ter verduidelijking allerlei regels bij.
Waarom heeft Petrus, een van Jezus' leerlingen (discipelen), een bootje als dit?
Petrus was, evanals zijn broer Andreas, visser van beroep. Hij is met Jezus meegegaan toen die hem riep. De boot van Petrus werd wel gebruikt door Jezus en zijn leerlingen, maar dat was niet de reden waarom Petrus een vissersboot had.