Na de regering van koning Salomo scheurt Israël in tweeën: het tweestammenrijk Juda (inclusief Benjamin) en het noordelijke tienstammenrijk Israël. Dit zijn de koningen van Juda, zoals genoemd in de Bijbelboeken 1+2 Koningen en 1+2 Kronieken.

Er staat overigens één koningin tussen: Atalja.

De psalmdichter roept vanuit de diepte tot God. Over welke diepte hij het heeft, zegt de psalmdichter niet. Maar je mag erop vertrouwen dat er bij God vergeving is.

Antiochië was de toenmalige hoofdstad van Syrië, waar al heel snel een aanzienlijke Christelijke gemeente ontstond. De gelovigen in Antiochië werden het eerst Christenen genoemd. De stad stond bekend als de voorraadschuur van het Oosten.

Punt II wijst naar Alexandrië in Egypte.

Punt III wijst naar de oude plaats Babel.

De Bijbel zegt: "Ik zag dat de hemel geopend was, en dit zag ik: een wit paard met een ruiter, die 'Trouw en betrouwbaar' heet, die een rechtvaardig vonnis velt en een rechtvaardige strijd voert. Zijn ogen waren als een vlammend vuur en op zijn hoofd had Hij veel kronen. Er stond een naam op Hem geschreven die niemand kende, alleen Hijzelf. Hij droeg met bloed doordrenkte kleren. Zijn naam luidde 'Woord van God'."