In het eerste Bijbelboek, Genesis, staat de geschiedenis van Jozef.
Hij vertelt twee keer aan zijn oudere broers wat hij gedroomd heeft.
WAAR of NIET WAAR: In Jozefs eerste droom buigen de korenschoven van de broers voor de schoof van Jozef.
Als Jozef zijn droom aan zijn broers vertelt, krijgen ze een nog grotere hekel aan hem. Ze vragen of hij soms denkt dat hij koning over hen zal worden.
Ze hebben er geen idee van dat Jozef later onderkoning wordt en zij voor hem buigen.
Al vóórdat Hanna in verwachting is van Samuel, voelt zij dat haar zoon een bijzondere taak van God krijgt. Zij brengt hem als hij nog een klein jongetje is, naar de tempel. Daar groeit hij op bij Eli, de hogepriester en krijgt hij ook zelf een roeping van God.
Hoe wordt de jonge Samuel door God geroepen?
De jonge Samuel slaapt in het heiligdom van de HEER vlak bij de ark van het verbond. Op een nacht hoort hij een stem die zijn naam roept. Hij denkt dat de oude priester Eli hem roept, en gaat naar hem toe. Eli heeft niet geroepen. Dit herhaalt zich nog twee keer en dan realiseert Eli zich dat het de HEER is die Samuel roept. Hij zegt Samuel wat hij moet doen. Als God Samuel dan voor de vierde keer roept zegt Samuel: “Spreek, uw dienaar luistert." En dan spreekt God verder met Samuel.
De priester Ezra heeft een belangrijke rol gespeeld bij de terugkeer van de Israëlieten uit ballingschap.
Na de terugkeer wordt ook de wet van ........ weer voorgelezen.
De wet van Mozes is een Bijbelse aanduiding van de wet die God via Mozes aan het volk Israël heeft gegeven.
Aäron is de broer van Mozes en hij was hogepriester tijdens de woestijnreis. Jakob is de zoon van Isaak en de kleinzoon van Abraham. Hij heeft twaalf zonen, waarvan Jozef er een is, en werd later Israël genoemd.
Na de vier evangeliën in het Nieuwe Testament van de Bijbel volgt het boek Handelingen. Hierin wordt het doen en laten van de apostelen, na de hemelvaart van Jezus, beschreven.
In welke plaats beginnen zij met hun werk?
In de Bijbel staat dat Petrus spreekt tegen de inwoners van Jeruzalem.