Farao vertrouwde het bestuur van zijn paleis toe aan Jozef en gaf hem het gezag over heel Egypte. Ook gaf hij Jozef de naam Safenat-Paneach. Dit betekent vermoedelijk 'behouder van het leven'.

Toetanchamon en Achnaton zijn Egyptische farao's. Misrefot-Maïm is een plaats, genoemd in het boek Jozua.

Jetro is een herder en priester in Midjan. Hij heeft zeven dochters en met een van hen, Sippora, trouwt Mozes.

Aäron is de broer van Mozes.

Marcus schildert Jezus af als de dienstknecht. Hij beschrijft de belangrijkste gebeurtenissen in Jezus' leven, met de nadruk op het dienen. Dit geeft aan dat Jezus de Zoon van God is en de Dienstknecht over wie in het Oude Testament geschreven wordt.

Jezus, Gods Zoon, is de afstraling van Gods heerlijkheid (Hebreeën 1:3 HSV). In plaats van Gods probleem met de zonde, waarvoor Jezus' komst nodig was, liet Jezus de mensen Gods liefde en kracht ervaren, zodat ze God als enige God zouden erkennen.

In ditzelfde hoofdstuk, een paar verzen verder, wordt Jezus de eerstgeborene genoemd.