In het Oude Testament wordt verteld over de woestijnreis van het volk Israël. Onderweg mopperen de Israëlieten vaak op Mozes en op God. Ze willen bijvoorbeeld vlees en klagen dat ze het in Egypte beter hadden.
Hoe zorgt God voor vlees in de woestijn?
De Bijbel zegt dat God een wind liet opsteken, die kwartels vanaf zee aanvoerde.
In 1 Koningen 17 lezen we dat God raven brood en vlees naar Elia laat brengen.
De Israëlieten mogen geen onreine dieren zoals kamelen eten. Dat staat in Leviticus 11:4.
Het Bijbelboek Job vertelt over het lijden van Job. Zijn vrienden zoeken hem op, maar kunnen hem niet troosten. Ze maken zijn lijden zelfs nog erger met hun lange redevoeringen. In zijn antwoord op Bildad (een van de vier vrienden) roept Job ineens uit: "Ik weet: mijn redder leeft!"
Wie bedoelt Job met die redder (andere vertaling: verlosser)?
Job belijdt in hoofdstuk 19:25 en 26 dat hij God zal zien en dat God zal ingrijpen.
Satan verzoekt Job, maar hij blijft op God vertrouwen.
In het evangelie volgens Lucas staat dat Jezus 72 van zijn volgelingen uitzendt.
Bij terugkomst doen ze verslag aan Jezus, die hun daarop de volgende waarschuwing geeft: "Verheug je er echter niet over dat de geesten zich aan jullie onderwerpen, maar verheug je ........ ."
Er zijn veel dingen waarover de leerlingen verheugd zouden kunnen zijn, maar in deze geschiedenis wordt specifiek het opgetekend zijn van je naam in de hemel genoemd.
Een van de brieven in het Nieuwe Testament is geschreven door de apostel Jakobus. Hij zegt dat de mens alle mogelijke soorten dieren heeft weten te temmen: wilde dieren, vogels, kruipende dieren en zeedieren.
Wat kan de mens niet temmen?
Jakobus zegt dat de tong een onberekenbaar kwaad is, vol dodelijk venijn.