De zilveren voetstukken noemt de Bijbel in Exodus 26:19.

De bijbehorende schotels, schalen en kannen en kommen voor wijnoffers bij de tafel voor de toonbroden zijn van zuiver goud (Exodus 25:29).

De vijftig haken van de tentkleden zijn van goud (Exodus 26:6).

Het omderstel van het bronzen wasbekken was ook van brons (Exodus 30:17).

En: "Men maakte twintig planken voor de zuidwand van de tabernakel en bracht daaronder veertig zilveren voetstukken aan, telkens twee per plank, waar de beide pinnen in pasten." (Exodus 36:23-24).

De priester moest een deel van het offer naar het altaar brengen en verbranden als een geurige gave voor de HEER en de rest was voor de priesters.

In Jeremia 36:4 staat dat Baruch de woorden van Jeremia opschreef in een boekrol.

Josia was koning in de tijd van Jeremia.

Safan was een hoge functionaris waar Jeremia contact mee had (Jeremia 26:24 en 29:14).

Sedekia is een zoon van Josia en werd benoemd tot regeerder van Juda.

Deze brief is geschreven aan een groep gelovigen die in zeer extreme vervolging leefde. Met oog op het kwaad dat men hun probeerde aan te doen, geldt dit vers niet zozeer als waarschuwing, maar eerder ter bemoediging dat God hun leed kent.