In het Bijbelboek Leviticus staat dat twee zonen van Aäron door God gedood worden door een felle vlam die uit het heiligdom komt.
Wat hebben zij verkeerd gedaan?
Nadab en Abihu overtraden alle regels rond het reukoffer. Zo mochten zij het niet brengen, maar alleen Aäron (Exodus 30:7). Het moest samen met het ochtend- of avondoffer gebracht worden (Exodus 30:8) en niet zomaar overdag en het moest een speciaal reukwerk zijn en niet een algemeen reukwerk. Toch veroordeelt God hen hier niet om het overtreden van regels, maar omdat ze het geestelijk inzicht misten dat het offer ontstoken moest worden met het vuur dat net uit de hemel was neergedaald! Pas in Leviticus 16:12 wordt dit een formele regel.
Priesterdienst voor God, ook de onze, moet dus door de Geest geleid, met geestelijk inzicht verricht worden.
Volgens de Spreukendichter, Salomo, wordt iemand neerslachtig door bezorgdheid.
Maar wat beurt een mens op?
Door een vriendelijk of een hartelijk woord wordt iemand opgebeurd (Spreuken 12:25).
Dat wil niet zeggen dat ook een lied niet zou kunnen helpen, maar dat, en een goede vriend, noemt de spreukendichter hier niet.
De HSV zegt: Bezorgdheid in iemands hart drukt het terneer, maar een goed woord verblijdt het.
In de Bijbel staat: "Toen de aanwezigen in de synagoge dit hoorden, ontstaken ze in grote woede. Ze sprongen op en dreven Hem de stad uit, naar de rand van de berg waarop hun stad gebouwd was, om Hem in de afgrond te storten. Maar Hij liep tussen hen door en vertrok."
Waar heeft dit plaatsgevonden?
Jezus is juist in de plaats waar Hij is opgegroeid niet welkom.
Maria's familielid Elisabet, die al op hoge leeftijd is, heeft een zoon gekregen. Op de achtste dag wordt hij besneden en krijgt hij een naam.
Hoe willen de buren en familieleden hem noemen?
De Bijbel zegt: "Op de achtste dag kwamen ze het kind besnijden, en ze wilden het Zacharias noemen, naar zijn vader."