Jerobeam zette twee afgodsbeelden neer in de vorm van een stierkalf, het ene beeld in Betel en het andere in Dan.

Hij liet tempels bouwen op de offerhoogten en stelde priesters aan die niet behoorden tot de door God uitgekozen stam Levi. Zo keerde het tienstammenrijk Israël zich af van de levende God.

In psalm 42 vers 2 staat: "Zoals een hinde smacht naar stromend water, zo smacht mijn ziel naar U, o God."

Psalm 42 is een lied van de Korachieten; dat zijn de nakomelingen van Korach. Hij kwam in de woestijn in opstand tegen het gezag van Mozes en Aäron en moest dat met de dood bekopen. Maar de zonen van Korach deden blijkbaar niet mee aan die opstand, want zij waren in leven gebleven (Numeri 26:11).

Zij hadden verschillende taken. Sommigen waren poortwachters bij de tempel (1 Kronieken 26). Anderen waren tempelzangers (2 Kronieken 20:19).

In de Bijbel staat dat Paulus zelf vertelt dat hij in Tarsus, de hoofdstad van Cilicië, geboren is.

Rome was de plaats waar hij als gevangene verbleef.

Nazaret is de plaats waar Jezus opgroeide.

In Openbaring staat: "Maar voor hen die laf en trouweloos zijn geweest, die zich hebben ingelaten met gruwelijke dingen, met moord, ontucht, toverij of afgodendienst, voor allen die de leugen hebben gediend: hun deel is de vuurpoel met brandende zwavel, dat is de tweede dood."