De farao heeft zijn volk opdracht gegeven om alle pasgeboren Hebreeuwse jongetjes in de Nijl te verdrinken. Moeder Jochebed legt haar baby in een mandje tussen het riet langs de oever van de Nijl. De zus van Mozes, Mirjam, houdt hem in het oog. De dochter van de farao vindt het kindje en neemt het aan als haar eigen zoon.

"Voor wie honger heeft, is al het bittere zoet." (Spreuken 27:7.)

Jezus heeft in Kana op een bruiloft water in wijn veranderd. Dit was het eerste wonderteken dat Hij deed.

In Betlehem is Jezus geboren. Op het meer van Galilea visten de leerlingen vaak. 

De Bijbel zegt: "Geliefde broeders en zusters, vergis u niet: elke goede gave, elk volmaakt geschenk komt van boven, van de Vader van de hemellichten."

Jakobus wil de lezers duidelijk maken dat God een goede God is die de mens wil zegenen en gaven wil geven, soms moeten we hierom vragen, soms hoeven we alleen te gehoorzamen en andere gaven moeten wij ontwikkelen.