Abraham is vertrokken vanuit Ur der Chaldeeën. Daarvandaan is hij vertrokken naar Charan (Haran) dat stroomopwaarts aan de rivier ligt. Daarna steekt hij de rivier over en gaat richting Kanaän.

Sion (Jeruzalem) is door God gestraft voor haar zonden en is bijna helemaal in ballingschap gevoerd naar Babel en gedeeltelijk verwoest. Haar inwoners treuren. Maar God verandert haar rouwklacht in vreugde.De inwoners worden 'Terebinten van gerechtigheid' genoemd in Jesaja 61:3; wat vernield was zal herbouwd worden tot eer van God.

In de Bijbel staat dat ze werden besprongen, verwond en dat hun de kleding werd afgetrokken door de persoon die ze toespraken en dat ze vervolgens op de vlucht gingen.

Judas schrijft hierover: "Ik zie mij nu genoodzaakt u in deze brief op te roepen om te strijden voor het geloof dat voor eens en altijd aan de heiligen is overgeleverd."