Aan het begin van het Bijbelboek Ruth wordt vermeld dat Naomi met haar man vanuit Betlehem naar Moab vertrekt vanwege een hongersnood. Aan het eind van hoofdstuk 1 staat dat Naomi met haar schoondochter Ruth weer terugkomt in haar oude woonplaats.

"Dus eet je brood met vreugde, drink met een vrolijk hart je wijn. God ziet alles wat je doet allang met welbehagen aan. Draag altijd vrolijke kleren, kies een feestelijke geur. Geniet van het leven met de vrouw die je bemint. Geniet op alle dagen van je leven, die God je heeft gegeven. Het bestaan is leeg en vluchtig en je zwoegt en zwoegt onder de zon, dus geniet op elke dag. Het is het loon dat God je heeft gegeven (Prediker 9:7-9)."

Prediker roept niet alleen op eraan te denken dat je een keer zult sterven (memento mori), maar juist ook dat je moet genieten van de dagen die je mag leven (carpe diem).

Twee leerlingen van Johannes de Doper horen Johannes zeggen: "Daar is het Lam van God." Zij volgen Jezus en vragen waar Hij woont. Andreas, een van de leerlingen, wordt met naam genoemd. Andreas is de broer van Petrus.

Van de ander wordt aangenomen dat het Johannes, de schrijver van het gelijknamige Evangelie, is.

Dit staat in 2 Korintiërs 12:14.